woensdag 10 juni 2009

Van Bozjentji via Gabrovo en Etara naar het Sokolskiklooster

Spiraea zwever
Oude, maar nog in gebruik zijnde Wolga (auto)

Onderweg
Etara
straatje in Etara
De kleden worden gewassen
Niels fotografeerd een orchidee

De ingang van het klooster
Dit keer onze kloostercel
kerkje
Kerkje
Nienke rukt alle nonnen uit hun hokken op zoek naar een keuken
Tóch eten
Hier hebben opstandelingen tegen de Turken in 1878 gevangen gezeten. Heel heilig dus...
De eigenaar van het hotel was vanmorgen extra vroeg gekomen zodat wij eerder konden ontbijten en even voor half 9 op pad konden. We liepen over een oude Romens weg die van Izmir naar een of andere plaats aan de Donau liep. Het eerste stuk was heel goed bewaard gebleven, daarna waren er wel veel stenen verdwenen of was ie geasfalteerd. Er bestaan ook allemaal legendes over de weg omdat het tot nu toe een belangrijke weg is tussen Bozjentji en Gabrovo. Zo was er ooit een Engelse zeeman genaamd Bogdan (:-D) met goud en zilver overladen vanuit Constantinopel naar ? in Bozjentji blijven steken. Op een goede dag besloot hij naar huis te gaan en laadde zijn paard op en reed over de weg. Hij werd overvallen door struikrovers en in een ravijn gegooid. De troepen van de koning grepen de struikrovers en stuurden de schatten van de zeeman naar z'n moeder in Engeland. Die was daar zo blij mee dat ze al het geld aan Bulgarije schonk op de voorwaarde dat de weg waar haar zoon als laatste levend overheen was gereden voor eeuwig onderhouden werd. Daarom heet een bepaald traject van de Romeinse weg nog steeds Bogdans klinkerweg. Over die weg liepen wij dus. Om een uur of elf kwamen we in Gabrovo, vlak daarvoor zagen we een spiraea zwever een vlinder die wij eerst als ijsvogelvlinder uitscholden. We moesten Gabrovo in om een nieuwe batterij-oplader voor mijn telefoon te kopen. Die was ineens kwijt en eten om vanavond zelf te koken in het Sokolski klooster waar ze geen restaurants in de buurt hadden maar wel een gasten keuken. Het Centrum was nog een pittig eindje lopen, maar voor 10 leva hadden we een nieuw snoer. Met een rugzak vol lekker eten, aten wij in een marktkroegje een lekkere salade met brood en namen daarna de bus naar Etara. Vandaaruit was het nog 10 minuten lopen naar het Openlucht museum. Een grappige verzameling huisjes met een beekje erlangs. In elk huisje zat een ander ambacht. We zagen smeden, houtdraaiers, koekebakkers, leerbewerkers enz. Veel van de machineriën van de ambachten werden aangedreven op waterkracht van het beekje. We dronken nog een biertje op een terras en gingen op pad voor het laatste stukje tot aan het klooster. ZÓ! Dat was stijl. We moesten een helling van zeker 50% beklimmen. Er sprong wel ineens een hert vlak bij ons uit de bosjes vandaan. Gelukkig kwamen we na een tijdje op een normale weg en stonden er meteen allemaal orchideën. Plotseling was daar het klooster. Er zat een vrouwtje voor de poort op ons te wachten. Ze bracht ons naar onze kloostercel. Ik vroeg direct naar de keuken, maar ze wist me alleen te vertellen dat ze geen maaltijden serveerden en dat de poort om half 9 dicht ging. Ik probeerde het op nog een heleboel manieren maar het lukte niet. Na een douche en zo, ging ik op zoek naar een andere non die misschien wel wat Engels sprak. Ik vond er een. Zij sprak een beetje Engels en Italiaans, zei ze. Ik weer uitleggen dat ik graag wilde weten waar de gastenkeuken was. Aha, loop maar mee, zei ze. Ik achter de non aan door het klooster... De mensenmassa week uiteen voor ons. De non bracht mij naar het zelfde mevrouwtje als eerst. Nu liet ik ons eten zien en dat ik dat wilde koken. Uiteindelijk kwam ze na een tijdje een schaal, een mas en twee vorken brengen. Gelukkig hadden we sla, brood en kersen bedacht. Maar toch. Bij de ingang stond een koffie automaat waar we voor 40 stoitiki een kopje koffie uit konden trekken die we dan op smaak konden brengen met onze zelf meegebrachte oplos espresso. Toen de poort dicht ging en we helemaal alleen overbleven op onze eigen veranda wa shet toch wel heel mooi,

Geen opmerkingen: